door Jan Hein Donner
De Volkskrant van zaterdag 20 oktober 1979
Theorie is iets anders dan praktijk, volgt meestal de
praktijk, maar gaat soms aan de praktijk vooraf. In Rio de Janeiro kwam Jan
Timman in een eindspel terecht, dat tot op dat moment alleen nog in theorie
bestaan had. Omdat het nu weer in het middelpunt van de belangstelling staat,
is het interessant na te gaan, wat de geleerden erover beweren. J.H. Donner
geeft hieronder een zeer korte samenvatting.
Dit was de
stelling waarin de partij Timman-Velimirovic in Rio de Janeiro voor de tweede
maal werd afgebroken na de 77e zet van zwart. In de krant van vrijdag 12
oktober merkte ik al op, dat wij hier met een unicum te maken hebben. In de
toernooipraktijk kwam dit eindspel niet eerder voor, maar het werd in 1948
ontdekt door de Zwitser Chéron, die er een diepgaande studie aan wijdde. Hij
concludeerde tot winst van de torenpartij, wanneer de verdedigende koning langs
de kant is vastgezet, maar tevens toonde hij aan, dat de winstvoering meestal
meer dan 50 zetten zal vergen zonder slag- of pionzet, waardoor het onder de
vigerende spelregels toch remise zal moeten worden!

78. Ke6-e7 Kg8-g7
79. Tf3-g3t
Kg7-h6
80. Ke7-e6 Kh6-h5
81. Ke6-f5 Kh5-h6
Het is onmogelijk
dit waanzinnig moeilijke eindspel hier in al zijn mogelijkheden uit te
analyseren. De lezer moet maar geloven, dat wit na 81 .. . Kh4 veel sneller
wint. In de variant B, die ik straks geef is zwart tenslotte gedwongen 103 ...
Kh4 te spelen
Dit is voor Chéron de uitgangspositie, om de winstvoering in dit eindspel systematisch te laten zien. Wit wint in 46 zetten geforceerd de zwarte pion!
82. Kf5-e4 Kh6-h5
83. Ke4-f4 Kh5-h6
84. Kf4-fS Kh6-h7
Wit heeft een
driehoekje gedraaid, om pas naar de damevleugel te zwenken, wanneer de zwarte
koning zo ver mogelijk van de witte toren afstaat.
85. Kf5-e4 Kh7-h6
86. Ke4-d5 Kh6-h5
87. Kd5-c4 Kh5-h4
88. Tg3-g8
Dat noem ik variant A:
88. . . . Lb2-f6
89. Tg8-g6 Lf6-g5
Want 89 . . . Le5
90 Kb3 Kh5 91 Ta6 Lb2 92 Ta3: wint direct.
90. Kc4-d5 Kh4-h5!
91. Tg6-c6ü Lg5-d2!
92. Kd5-e6 Kh5-g5
93. Tc6-c4! Kg5-h6
94. Tc4-c2 Ld2-el
95. Tc2-h2t Kh6-g5
' 96 Th2-h3 Lel-b4
96. Th3-f3 Kg5-g4
97. Tf3-b3 Lb4-f8
98. Tb3-b8 Lf8-h6
99. Tb8-c8 Lh6-h2
100. Tc8-c2 Ld2-h6
101. Tc2-c4t
Kg4-g5
102. Ke6-f7 Kg5-f5
103. Tc4-c3 en wit
wint de zwart pion.
Al de nevenvarianten, die Chéron bij deze zettenreeks
geeft moet ik helaas weglaten, want dan zouden twee pagina’s van deze krant in
beslag nemen.
In deel I van zijn standaardwerk geeft Chéron alleen
bovenstaande variant A, die ongetwijfeld de moeilijkste is en voor hem als theoreticus derhalve de interessantste.
In deel II echter neemt hij vanuit onze
stelling III de langste, want daar wil hij aantonen dat de loperpartij dit
eindspel kan rekken tot in de buurt van de 50 zetten.
Terug dus naar diagram
III en nu variant B:
88 ..... Lb2-e5
89 Kc4-b3 Le5-d6
90 Tg8-g6 Ld6-f8
91 Kb3-c4 Kh4-h5
92 Tg6-g8 Lf8-e7
93 Tg8-g2 Le7-d6
94 Kc4-d5 Ld6-b4
95 Tg2-g3 Kh5-h4
96 Tg3-b3 Lb4-f8
97 Tb3-f3 Lf8-e7
98 Kd5-e6 Le7-c5
99 Tf3-c3 Lc5-f8
100 Tc3-c8 Lf8-g7
101 Ke6-f5 Lg7-b2
102 Tc8-d8 Kh4-h5
103 Td8-d6 Kh5-h4
Met zijn laatste 22
zetten heeft wit bereikt, dat de zwarte koning naar beneden moet.
104 Td6-d3 Lb2-cl
105 Td3-c3 Lcl-b2
106 Tc3-e3 Lb2-cl I
107 Te3-el Lcl-b2
108 Tel-gl Kh4-h3
109 Kf5-f4 Kh3-h2
110 Tgl-g4 Kh2-h3
111 Kf4-f3 Kh3-h2
112 Tg4-h4f Kh2-gl
113 Th4-h3
Hiermee heeft wit de eindfase bereikt. De zwarte koning is langs de derde rij afgesneden en wit loopt nu met zijn koning naar de zwarte pion, die na nog 15 zetten veroverd zal worden. In de partij Timman- Velimirovic was de laatste slagzet op de 64e geweest en Timman had op dit moment nog maar één zet kunnen doen!
113 .. . Lb2-d4
114 Kf3-e2 Ld4-c5
115 Ke2-dl Kgl-g2
116 Th3-d3 Kg2-f2
117 Kdl-c2 Kf2-e2
118 Td3-c3 Lc5-b4
119 Tc3-h3 Lb4-d6
120 Kc2-b3 Ke2-d2
De zwarte koning
moet achter de witte meelopen, omdat anders 121 Ka4 en 122 Ta3: komt. Maar op
d2 staat de koning zeer ongelukkig want na de nu volgende manoeuvre van de
witte toren heeft de loper niet meer de beschikking over veld d6.
121 Th3-h6 Ld6-c5
122 Th6-c6 Lc5-e7
123 Tc6-c7 Le7-f8
124 Tc7-c8 Lf8-e7
125 Tc8-e8 Le7-c5
126 Kb3-c4!
Het einde! De loper
moet de dekking van de pion opgeven.
126 .. . Le7-f2 of a7 of b6 of e3 of gl
127 Te8-a8 en
128 Ta8xa3
Er zullen misschien
lezers zijn, die deze eindeloze zettenreeksen tamelijk krankzinnig voorkomen.
Ik kan het alleen maar razend interessant vinden. Genialiteit manifesteert
zich altijd op de vierkante centimeter!
Chéron is een
merkwaardig man. Hij moet jaren achtereen op dit eindspel gestudeerd hebben. De
wendingen en vondsten zijn zo oorspronkelijk dat men er met recht van kan
zeggen: het is onvergelijkelijk.
De Wereldschaakbond
heeft op het laatste congres in Buenos Aires een uitbreiding aan de 50-zetten
regel gegeven door een uitzondering toe te staan voor het eindspel K+2P tegen
K+pi. De remise zal daar pas na 100 zetten kunnen worden ingeroepen. Dat
eindspel is in 1780 ontdekt door Chapais en is sinds 1900 zeker 10 maal
voorgekomen in de toernooipraktijk.
Chérons eindspel, waar
Timman nu tegenop liep, was alleen ingewijden bekend. In mijn eindspelboek zag
ik nog, dat het geen bijzondere aandacht van de spelregelcommissie vraagt,
"aangezien het nog nooit in de praktijk is voorgekomen”.
J. H. DONNER